Het grafelijk echtpaar Balderik en Adela deed omstreeks 1000 een vergeefse poging tot een samenhangende territoriumvorming in het rivierengebied. Keizerlijk ingrijpen na de
moord op concurrent graaf Wichman 'van Vreden' in 1016 maakte een eind aan dit streven. Adela was de oudste dochter van Wichman 'van Elten', graaf in Hamaland. Haar
eerste echtgenoot was graaf Immed uit het Saksische familieverband der Immedingen. Met haar zuster Liudgard, abdis van Elten, raakte ze in conflict over de vaderlijke erfenis.
Haar tweede echtgenoot Balderik was vermoedelijk een kleinzoon van Eremfried, graaf in Hattuarië en de Duffelt en behoorde daarmee tot het familieverband der 'Utrechtse' Balderiks.
Balderiks wens zijn oom Godfried op te volgen in de prefectuur (militair oppergezag in het rivierengebied) luidde het conflict in met zijn rivaal Wichman 'van Vreden'. De details staan
vermeld in het verslag van tijdgenoot Alpertus van Metz (uit Tiel). Diens burchtbeschrijvingen kunnen momenteel worden getoetst aan (her)onderzoek naar de betrokken locaties, zoals
het eind 1016 verwoeste "Opladen" of "Uplade" (Montferland). Daarmee kunnen de vroege burchten uit het Nederlands-Duitse grensgebied ook beter worden ingepast in de algemene ontwikkeling
van de Europese kastelenbouw.